Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet bescherming Antarctica

 

Artikel 4
Onze Ministers houden er bij de uitoefening van hun bevoegdheden krachtens deze wet rekening mee dat het belang van de bescherming van het Antarctisch milieu in ieder geval vereist dat:
a
het ontstaan van afvalstoffen in het Antarctisch gebied zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt;
b
bij de vervaardiging van stoffen, preparaten en andere produkten, die in het Antarctisch gebied worden gebracht, wordt gebruik gemaakt van stoffen en materialen die na gebruik voor het doel waarvoor de produkten waren bestemd, geen nadelige gevolgen voor het Antarctisch milieu veroorzaken;
c
in het Antarctisch gebied te brengen stoffen, preparaten of andere produkten, zo mogelijk, meer dan eenmaal worden gebruikt;
d
afvalstoffen zo veel mogelijk ofwel in Nederland worden verwijderd ofwel in een ander land waar regelingen zijn getroffen voor het storten of verbranden van dit afval overeenkomstig internationale overeenkomsten;
e
het onttrekken van levende rijkdommen aan hun populatie zo veel mogelijk wordt voorkomen en, voor zover dit niet kan worden voorkomen, zo min mogelijk pijn en lijden met zich brengt;
f
bij de uitvoering en planning van activiteiten voorrang wordt verleend aan wetenschappelijk onderzoek, waarbij het behoud van de waarde van Antarctica als gebied voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, met name voor onderzoek dat essentieel is voor inzicht in het Antarctisch milieu en het milieu van de gehele aarde, voorop staat;
g
activiteiten niet anderszins in strijd met de beginselen, neergelegd in artikel 3 van het Protocol worden uitgevoerd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •